Ruim een derde van alle dierproeven (39,3%) werd uitgevoerd voor fundamenteel onderzoek: onderzoek naar processen, zoals de werking van organen, zonder dat de toepassing al direct in beeld is. Eveneens ruim een derde deel (38,1%) was voor toegepast en translationeel onderzoek.
Toegepast onderzoek is onderzoek dat gericht is op een toepassing, bijvoorbeeld voor een medische therapie. Translationeel onderzoek verbindt fundamenteel en toegepast onderzoek, zoals onderzoek naar de vraag welke stoffen invloed hebben op de werking van een orgaan, die dan al in fundamenteel onderzoek is bestudeerd. Ruim een vijfde deel van de dierproeven (22,4%) werd gedaan voor onderwijs. De verdeling vormt een goede afspiegeling van de kernactiviteiten van de beide instellingen: fundamenteel onderzoek, de zoektocht naar toepassingen en uiteraard onderwijs aan studenten.